|
|||||
Parsje Baha’alotecha 5770 - Gerard Doustraat Van de week sprak ik iemand uit Rusland, die persoon had daar een progrom meegemaakt maar was desondanks toch bij haar jiddisjkeit gebleven. Kasjroet sjabbat jamim tovim was voor haar heel belangrijk. Ik moest denken aan wat we in deze parsje zien over Pesach sjeni. Daar staat in Rashi dat dit is gezegd in het zechoes van de mensen die de mitswa van korban Pesach wilden doen. Blijkbaar krijgt iemand die een mitswa wil doen een heel speciaal plekje. Zoals de mensen van Pesach sjeni een speciaal plekje kregen in een sefer Tora zo worden er iedere dag over de gehele wereld ontelbare sifre Tora geschreven door mensen die graag mitswot willen doen. Dit verlangen komt terug in de parsje. Mosje Rabenoe wil dat Jisro meegaat. Jisro zegt echter dat hij wil gaan om zijn familie tot het jodendom te brengen. Mosje zegt we gaan naar Israel toe. Een paar pesoekiem later zien we echter dat ze reizen als een kind dat van de school wegvlucht. Jisro gaf een message aan Mosje Rabenoe. Zo mogen we ook nooit zeggen met de jiddisjkeit is het nu wel genoeg. En als we een foutje maken dan moeten we ons gesterkt weten door Miriam op het eind vande parsje. Ze had kwaad gesproken maar juist hier wordt ze geëerd iedereen blijft op haar wachten. Waarom? zegt rav Moshe Feinstein zl. Zo ook wij ook als we soms een tikje krijgen dan nog mogen we niet zeggen de band is dood of kapot, nee de band is springlevend; HaSjem wil ons alleen iets leren.
|
|||||